All Categories
Featured
Table of Contents
Er wordt ook mee erkend dat veel mensen gebaat zijn bij beelden of ‘plaatjes’ voor hun spiritualiteit. Ook hier blijkt weer dat een aspect dat eerder psychologisch dan theologisch te noemen is, van grote invloed blijkt te zijn op het gebied van de spiritualiteit! De omstandigheden van de mensen verschillen enorm.
Elke situatie kent haar eigen beperkingen en biedt haar eigen mogelijkheden om het christelijk geloof vorm te geven (edelsteen tegen ontstekingen). Naast deze esthetische en andere overwegingen, zijn er nog de verschillen in ‘gender’, sociale klasse en ras of nationaliteit. Al die factoren houden op de een of andere manier verband met elkaar, waardoor het buitengewoon lastig is hun invloed te meten of er veel van te zeggen
In zeker opzicht wordt dit zichtbaar in de taal die een schrijver gebruikt om zich God voor te stellen en over hem te schrijven. japanse hibiscus. Een typerend voorbeeld is Juliana van Norwich (ca. 1342-na 1416). Zij maakt uitgebreid gebruik van de beeldspraak van moederschap als zij over Christus spreekt. In een ander opzicht zien we het genderverschil bij de diverse opvattingen over zonde – bijvoorbeeld in de opmerking dat trots de meest voorkomende mannelijke zonde is, en een laag zelfbeeld de vrouwelijke tegenhanger daarvan
Sociale klasse moet ook in aanmerking genomen worden, niet het minst omdat klasse vaak samenhangt met smaak en mate van leesvaardigheid. Sommige populaire vormen van spiritualiteit houden zich aan de culturele maatstaven van de groepen op wie ze zich richten. We zien dat terug in de muziek, de literatuur en de beeldende kunst die worden gebruikt om de geestelijke beleving te stimuleren en te versterken.
Na deze uiteenzetting zal al wel duidelijk zijn dat individuele verschillen in temperament en milieu onvermijdelijke gevolgen hebben voor iemands spiritualiteit - carneool werking. Zelfs als iedereen dezelfde theologische overtuiging en keuzen deelde, zouden verschillen in persoonlijk temperament en sociale factoren tot een veelheid aan spiritualiteiten leiden. We zouden bijna kunnen stellen dat er evenveel spiritualiteiten als christenen zijn, want elke gelovige probeert het christelijk geloof te verwerken in termen van haar of zijn specifieke (en unieke) omstandigheden
Op het hieraan verwante terrein van de theologie is de situatie vergelijkbaar; daar bestaat een heel scala van ‘theologieën’ die een kern van geloofswaarheden gemeenschappelijk hebben (witte edelsteen). Wanneer we hier spreken over ‘christelijke spiritualiteit’, is dat omdat al die vormen van spiritualiteit uiteindelijk voortkomen uit het leven, het sterven en de opstanding van Jezus Christus
We noemden hierboven een werkdefinitie van christelijke spiritualiteit, waarmee enkele centrale kenmerken worden omschreven zonder die al te exact uit te leggen. Deze werkdefinitie luidde als volgt: ‘Christelijke spiritualiteit heeft te maken met het zoeken naar een bevredigend, authentiek christelijk bestaan, waarbij de grondslagen van het christelijk geloof gecombineerd worden met de totale ervaring van het leven op basis en binnen de context van dat geloof.’ Deze eerste definitie van christelijke spiritualiteit laat dus bewust ruimte voor een fundamenteel onderscheid tussen spiritualiteit in het algemeen en die specifieke vormen van spiritualiteit die met het christelijk geloof samenhangen.
We kunnen zonder meer spreken van ‘katholieke spiritualiteit’, ‘orthodoxe spiritualiteit’, ‘lutherse spiritualiteit’, gereformeerde spiritualiteit’, ‘evangelische spiritualiteit’ en ‘charismatische spiritualiteit’ - edelstenen vlinder. Dit zijn allemaal vormen van christelijke spiritualiteit, die ten dele verschillen doordat ze gekleurd zijn door die verschillende vormen van christelijk geloven. Het zal dus duidelijk zijn dat het van belang is iets te weten over die verschillende stromingen in de geschiedenis en in de wereld van vandaag, en nagaan wat hun verschillen en bijzondere kenmerken zijn
Hieronder volgen nu een aantal ‘stemmen’ uit de eigen gelederen van de drie voor dit artikel het meest van belang zijnde spiritualiteiten. ‘Gereformeerd’ is de benaming van de theologische traditie die zich vooral laat inspireren door de werken van Johannes Calvijn (1510-1564) en zijn opvolgers. Auteurs die zich in onze tijd o.m.
J. Hoek,W.H. Velema, W. van ’t Spijker, C. Graafland, K. Runia, W. Balke, A. van de Beek, W. Dekker, A. de Reuver **Uit een boek van Graafland is in de Bijlagen een citaat m.b.t. gereformeerde spiritualiteit opgenomen. Het begrip ‘Reformatorisch’ is sinds de jaren zeventig van de 20ste eeuw de aanduiding voor de zuil van organisaties van de bevindelijk gereformeerden.
Principieel echter behoort de term reformatorisch tot de gereformeerde traditie en is een ‘categorie’ van de term ‘Gereformeerd’. In technische zin heeft het woord ‘reformatorisch’ dus een veel bredere strekking, namelijk geïnspireerd door de Reformatie van de zestiende eeuw - seraphiniet. In deze zin wordt het begrip bijvoorbeeld nog gebruikt door de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte
Het gereformeerd Piëtisme was een vroomheidsbeweging binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerk in de zeventiende en achttiende eeuw. Gereformeerde piëtisten streefden naar het bevorderen van een ‘vrome levenswandel’ op alle levensterreinen. De ‘Nadere Reformatie’ was een actieve beweging om dit doel door samenwerking te bereiken. Typerend was hun gewoonte om een ‘reformatieprogramma’ op te stellen of daarbij aan te sluiten.
Het gereformeerd Piëtisme is verwant aan het Engelse Puritanisme en de voorreformatorische devotie. Auteurs die zich in onze tijd o.m. (kritisch) bezig houden/hielden met de Reformatorische geloofsbeleving (o.a. Nadere Reformatie) zijn: A. de Reuver, C. Graafland, W.J. op ’t Hof, T. Brienen, W. Balke. Oorspronkelijk verwees de term ‘Evangelisch’ naar de beginnende hervormingsbewegingen in Duistland en Zwitserland in het begin van de zestiende eeuw.
Zie hierbij ook mijn lezing/artikelen zoals genoemd in de noot boven dit kopje (blauwe kwarts). Auteurs die zich in onze tijd o.m. (kritisch) bezig houden/hielden met de Evangelische geloofsbeleving zijn J.I. Packer, Alister McGrath, John Piper, Graham Tomlin, K. Runia, L. Floor, J. Hoek, H.C. Stoffels, E.W. van der Poll, Soms komen we tekst tegen waaruit blijkt dat de auteur onder het begrip mystiek hetzelfde verstaat als wat wij hier onder spiritualiteit begrijpen
Ik vermijd de term mystiek hier liever, omdat het woord verwarrend blijkt te zijn, maar licht het hieronder wel toe. betekent verschillende dingen voor verschillende mensen. Het woord heeft de volgende drie betekenissen. Mystiek benadert het christelijk geloof met speciale nadruk op het relationele, geestelijke of ervaringsaspect ervan, in tegenstelling tot meer cognitieve of intellectuele benaderingen, die traditioneel onder de theologie vallen.
1380 – Zwolle, 25 juli 1472) was een middeleeuwse augustijner kanunnik, kopiist, schrijver en mysticus. Hij was lid van de spirituele beweging van de Moderne Devotie en een volgeling van Geert Grote en Floris Radewijnsz, de stichters van de Broeders des Gemenen Levens. Interview: Eunice Hoekman-van Stuijvenberg Prof. levensvreugde. dr. W
Velema: „In de discussie over abortus heb ik gezegd: „Denk erom, nu krijgt euthanasie een plaats. Als je aan het begin van het leven ingrijpt, kom je terecht bij het einde.” Dat werd weggewuifd: kom nou toch.” Prof. dr. W. H. Velema bevindt zich maar zelden onder het gehoor van een van zijn voormalige studenten.
Maar als hij een voormalige ‘pupil’ treft, luistert hij –als altijd– om iets te ontvangen. „Als een begerige luisteraar.” „De vraag is wel”, vervolgt hij, „of het Woord echt opengaat en of dat praktisch naar je toe komt.” Met een brede lach: „Als dat niet het geval is, dwalen mijn gedachten af.
Velema de deur van de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken achter zich dicht en kwam er een einde aan bijna dertig jaar doceren - yoga schommel. Een periode die misschien wel zijn oorsprong vond in de woorden van zijn vader: „Jongen, onze kerk heeft mensen nodig die theologisch goed toegerust zijn.” Voordat Velema naar Apeldoorn ging en later bij prof
C. Berkouwer promoveerde aan de VU, studeerde hij daarom een jaar in Leiden. „Toen nog een volstrekt vrijzinnige opleiding, maar van dat ene jaar heb ik een leven lang plezier gehad.” Prof. Velema promoveerde niet, zoals hij het zelf zegt, om hoogleraar te worden, maar de benoeming in 1965 kwam niet helemaal onverwacht.
Desondanks vond hij het niet gemakkelijk om afscheid te nemen van de gemeente. „In mijn hart ben ik altijd predikant gebleven. In de kerkenraadskamer laat ik mij „dominee” noemen, dan heb ik het gevoel dat ik dichter bij de mensen sta. Bovendien ligt de tijd dat ik hoogleraar was nu ook ver achter mij.
Ik nam dus geen afscheid van het predikantschap - seleniet edelsteen. Integendeel. Het doceren was doortrokken van het dienaar van Gods Woord zijn en het pastor zijn. Daar kwam bij dat de vakken die ik gaf, een directe link hadden met mijn voormalige bezigheden als predikant. Ik kon mijn liefde daarvoor kwijt in de colleges.” Het grootste gedeelte van zijn hoogleraarschap gaf prof
Daarnaast doceerde hij kortere tijd Nieuwe Testament, catechetiek, liturgiek, psychologie en apologetiek. Dat zijn heel wat vakken. „Het betrof een hele brede taak, ja. Later werden vakken gesplitst. En terecht. Gelukkig heb ik een nogal brede theologische belangstelling. Mijn interesse ligt niet alleen bij dogmatiek – het vak waarin ik promoveerde.
Maar, het moest wel te doen zijn.” En, was het te doen? „Het is gedaan, mag ik achteraf zeggen.” Had u een voorliefde voor ethiek of toch voor homiletiek? „Ik kan niet zeggen dat er één vak bovenuit stak. tingsha. Door mijn brede belangstelling en brede kijk kon ik de samenhang duidelijk in het oog houden
„Ik ben ook echt dankbaar dat ik dat werk heb mogen doen. Omdat het te maken heeft met het christelijke leven van elke dag. In onze kerken was de wetenschappelijke onderbouwing en uitbouw van de ethiek hard nodig. Niet dat ik de eerste was die zich met ethiek bezighield. Prof.
Kremer heeft de eerste sporen getrokken. Ik heb veel respect voor zijn werk als hoogleraar. Maar de echte wetenschappelijke bestudering moest nog van de grond komen - rode robijn. Het moderne leven kwam meer en meer onder de aandacht van kerkmensen en het moest daarom ook onder de aandacht van predikanten komen. Het was de tijd van de eerste discussies rond abortus, euthanasie en andere ethische problemen.” Welke ontwikkeling in de ethiek raakte u destijds het meest? „Dat de ethiek door het rationele denken en de autonome mens losraakte van de Bijbelse gegevens
Hierin komt het moderne denken, het eigenmachtig ingrijpen van de mens naar voren. Mijn collega Douma en ik namen een positie in die vanuit de samenleving afgewezen en bestreden werd. In de discussie over abortus heb ik gezegd: „Denk erom, nu krijgt euthanasie een plaats. Als je aan het begin van het leven ingrijpt, kom je terecht bij het einde.
Vrij snel daarna kwam euthanasie inderdaad ter sprake.” Het is goed dat ethische vragen op bescheiden wijze in de prediking aan de orde komen. De preek moet geen ethisch betoog worden, maar kan handreikingen bieden vanuit de Tien Geboden in het stuk van de dankbaarheid in de catechismus of vanuit een Bijbeltekst over de heiliging van het leven.” Waar moet een goede preek volgens u aan voldoen? „Een goede preek ontvouwt en verklaart de tekst en moet landen in het alledaagse leven van een gemeentelid.
Preken die de uitleg van de tekst verbinden met de praktijk van het leven. Ik verbreed het begrip ”bevindelijk” nu een beetje, ja. Daar hecht ik aan (de wijsheid van stenen). Als het Woord van God in de praktijk van het leven zijn werk doet, is dat bevinding. Dat is van toepassing op rechtvaardiging én heiliging
Als het over de heiliging van het leven gaat, vind ik dat ook bevinding. In het derde boek van Calvijns ”Institutie” gaat de heiliging vooraf aan de rechtvaardiging. Dat is veelzeggend. Evenals als het aantal zondagen in het stuk van de dankbaarheid in de Heidelbergse Catechismus.” Het contact met zijn studenten ervoer prof.
„Ik hield ervan om waar nodig tijdens de colleges te discussiëren. jaspis breccie. Maar ik ben er nu dertien jaar uit. De huidige generatie zou ik toch anders typeren dan de generatie die ik meemaakte. De huidige studenten hebben veel meer inspraak, ze laten ook meer van zich horen. Ik heb 25 jaar lang lezingen gehouden op reformatorische middelbare scholen
Ik vind dat niet onaangenaam. Wat mij betreft konden studenten kritisch ingaan op de stof (obsidiaan ketting). Dat gebeurde ook wel. In 1974 kwamen mijn vrouw en ik in Apeldoorn wonen. Sindsdien hielden wij twee keer per jaar open huis voor de studenten. Ze kwamen tussen 20.00 en 24.00 uur ’s avonds
Table of Contents
Latest Posts
Roze Donut
Yoni Steen
Carneool Edelsteen
More
Latest Posts
Roze Donut
Yoni Steen
Carneool Edelsteen